Nieuws
Publicatiedatum: 24 juli 2017 | Geschreven door: buromiddeldorp

Billijke vergoeding na ontslag op staande voet

Een medewerker van een artiestenmanagementorganisatie ging naar haar ontslag op staande voet in hoger beroep en kreeg alsnog een billijke vergoeding toegewezen. Ze werd ontslagen om een viertal redenen, die samen een dringende reden voor ontslag moesten vormen. Alhoewel in eerdere uitspraak de kantonrechter oordeelde dat de werkgever juist had gehandeld, kreeg de werknemer in hoger beroep toch gelijk. Naast de proceskosten moet de werkgever een billijke vergoeding van € 10.000 betalen. Zo bleek afgelopen week uit uitspraak van Gerechtshof ’s-Hertogenbosch.

Samengestelde dringende reden

De medewerker verstuurde niet de documenten waar de werkgever om vroeg, toonde te weinig interesse in het bedrijf en bedreigde de werkgever tijdens een verhit gesprek. Deze redenen werden in de eerste aanleg wel gezien als dringende reden voor ontslag, maar bleken bij hoger beroep niet voldoende aantoonbaar. Bij ontslag op staande voet ligt de bewijslast namelijk bij de werkgever. De werkgever had onvoldoende bewijs, een kwestie van ‘he said, she said’ en dus onmogelijk te bewijzen. Wilt u een medewerker ontslaan, dan is het dus niet voldoende om goede redenen te hebben, u moet deze ook kunnen aantonen.

Bepalen van billijke vergoeding

De rechter stemde in met het verzoek van de medewerker om een billijke vergoeding van € 10.000, want:

  • De werkgever had haar niet aangemeld bij het UWV waardoor de medewerker geen uitkering kreeg;
  • Het loon van de medewerker was € 2.500 netto per maand;
  • De medewerker heeft nog geen andere baan gevonden;
  • De werkgever heeft geen verweer gevoerd tegen de hoogte van de billijke vergoeding.

Meer weten over ontslag op staande voet en hoe u dit wél goed aanpakt? Gebruik deze checklist.